VOLTERRA – Een Etruskisch raadsel ontrafeld

Het terras van I Fiamminghi baadt in de gulle najaarszon. Het vergezicht strekt zich uit van de Colline Metallifere, ten zuiden van Volterra, en de adembenemende positie van Volterra zelf, tot de Monte Pisano, de Tirreense kust en de Alpi Apuane, ten noorden van Pisa en Lucca.

Van hieruit overzien we een van de oudste cultuurlandschappen van Europa dat allicht sinds de oudheid onveranderd is gebleven. De onmiddellijke omgeving van I Fiamminghi wordt door historici ook wel eens aangeduid als "de graanschuur van de Etrusken". En dit gebied gedijde ooit, onder de vleugels van een eens zo machtige Etruskische metropool: Volterra.

Maar wie waren de Etrusken? En wat was de rol van die mysterieuze stad Volterra, hier voor ons, in hun zo tot de verbeelding sprekende rijk? Zelfs vandaag nog blijven tal van hun geheimen onopgehelderd.

 

De Etruskische oorsprong, een mythe

Waar de Etrusken vandaan kwamen, is onzeker. Volgens de overlevering, die ook de Griekse antieke schrijver Herodotus aanhaalt, zouden Lydiërs een hongersnood in Asia Minor zijn ontvlucht onder leiding van Tyrrhenos, de zoon van hun koning. Zij werden daarom Tyrrhenoi genoemd, wat vandaag nog terug te vinden is in de benaming van de Tirreense zee die zich voor de kust van Toscane uitstrekt.

Tot zover de legende. De historische realiteit is dat er waarschijnlijk een vermenging plaatsvond tussen geleidelijk naar het centraal-Italische schiereiland migrerende volkeren en de daar al gevestigde stammen. Die proto-Etruskische vestigingen worden aangeduid als de Villanova-cultuur, naar de plaats bij Bologna waar de eerste vindingen van overblijfselen van deze cultuur werden gedaan. Zij markeren voor deze regio rond het jaar 900 v.Chr. het begin van de Ijzertijd.

En het is precies hier, in Toscane, dat zo in de 8ste eeuw v.Chr. de eerste stadstaten van het westelijk deel van het Middellandse-Zeegebied groeien. In Toscane staat dan een beschaving op die niet alleen de grondslag legt van het toekomstige aanzien van de regio, maar ook mee het begin van de Europese geschiedenis zal bepalen.

De Etrusken spraken een taal die niet tot het Indo-Europees kan worden gerekend, maar gebruikten al vlug een transcriptie op basis van het Griekse alfabet. Dit pasten zij aan hun noden aan, en gaven het later aan de Romeinen door, die als eersten "Europees" schrijven. Rond de taal van de Etrusken hangt tot vandaag nog altijd een zweem van mysterie. Ook al zijn wetenschappers in staat korte inscripties te begrijpen, langere Etruskische geschriften blijven moeilijk te ontraadselen.

Alle wegen leiden naar Rome

Gedurende meer dan een eeuw leverden de Etrusken drie opeenvolgende koningen aan de stad Rome: Tarquinius Priscus (616-579 v.Chr.), Servius Tullius (578-535 v.Chr.) en Tarquinius Superbus (534-510 v.Chr.). Dit bracht de stad Rome zo tot bloei dat ze van een puur agrarische gemeente veranderde in een waar zaken- en handelscentrum, een grote mate van onafhankelijkheid kon behouden, en zelfs sterker groeide dan de andere belangrijke steden van Latium en Etruria. In 509 v.Chr. werd de laatste Etruskische koning verdreven en begon stilaan de neergang van de Etrusken. Tenslotte werd dit lot bezegeld door de verwoesting van de Etrurische stad Veii door Furius Camillus in 396 v.Chr.

De Romeinen namen hun lot uit handen van het volk dat zij "Tusci" noemden - waarvan "Toscane" zou worden afgeleid. Maar tal van Etruskische invloeden in het antieke Rome, dat op het punt stond de toenmalige westerse wereld te veroveren, waren definitief een feit. De cultuur, kunst en architectuur die de Romeinen zouden verspreiden, waren in grote mate... Etruskisch! De import vanuit Etrurië naar Rome bleef belangrijk en lange tijd nog werden talrijke Etruskische vaklui ontboden om openbare werken te realiseren en de belangrijkste tempels te decoreren. Het zou nog een paar eeuwen duren voor de Romeinen zich artistiek met een eigen identiteit zouden onderscheiden.

Pas in 260 v.Chr. (298 v.Chr. volgens de historicus Titus Livius) zou de stad Velathri capituleren, en een deel worden van de Italische confederatie onder een nieuwe naam: Volaterrae. Maar door haar afgelegen positie van de nieuwe handelswegen, die nu werden aangelegd met als principe "alle wegen leiden naar Rome", zou het zelfs tot lang na de toekenning van Romeinse burgerrechten (90 v.Chr.) duren vooraleer Volaterrae "geromaniseerd" zou zijn.

In Volterra zijn nog altijd overblijfselen van de Romeinse bouwwerken bezichtigbaar die rond het begin van de jaartelling een nieuw elan aan de stad gaven. Vooral het Romeins theater neemt een belangrijke plaats in, maar daarnaast waren er ook termen, een forum en een tempel. De positie van deze sites toont weliswaar aan dat Volaterrae merkelijk minder omvang had dan haar Etruskische voorloper, waarvan het belang niet kan worden onderschat.

Door de late Romeinse assimilatie zal Volaterrae zo ook de vroeg-christelijke geschiedenis instappen als een nog bijna Etruskische vestiging. Ze kende als een van de eersten een christelijke gemeenschap onder haar bevolking. Meer nog, de eerste Volterraanse bisschop, San Lino, volgt de apostel Petrus op als paus (67-76 n.Chr.) - een gebeuren dat een belangrijke rol zou spelen bij Volterra's tweede belangrijke bloeiperiode: de middeleeuwen...

Tip

Het Etruskisch Museum Guarnacci in Volterra bevat een van de rijkste Etruskische archeologische collecties, tel. 0039 0588 87 580.

De Dodecapolis

Etrurië bezat rijke voorraden ijzer- en kopererts, vruchtbare landbouwgronden en een kust met veel natuurlijke havens. De Etrusken ontwikkelden zich dan ook tot zeevaarders en handelaars. Tijdens hun vroegste handelscontacten introduceerden zij de olijfboom en de wijnstok vanuit Griekenland in hun eigen regio; de eerste Franse wijnvelden zijn zelfs door de Etrusken ontstaan. Na een paar eeuwen beheersten zij een gebied dat zich uitstrekte van de Po-vallei tot de streek van het actuele Napels, en zo belangrijke doorvoerroutes tussen Gallia en het Middellandse-Zeegebied.

De meeste vroege Etruskische steden verrezen enkele kilometers landinwaarts en de havens lagen enigszins verscholen tegen piraten. Iedere stad was een onafhankelijk koninkrijk, een lucumonie, maar de twaalf (en later meer) belangrijkste steden onderhielden losse betrekkingen in de Etruskische Bond, de Dodecapolis. Op hun hoogtepunt stond aan het hoofd van deze confederatie het machtige Velathri, het 531 meter hoog oprijzende Volterra dat ik nu op 10 km afstand ontwaar...

In de 6de eeuw v.Chr. al werd een begin gemaakt aan een omwalling rond haar akropolis. Maar pas in de 4de eeuw, wanneer Romeinen en Zuid-Italiaanse stammen, gelijktijdig met de Kelten vanuit het noorden, Etrurië onder druk zetten, wordt een monumentale omwalling gerealiseerd van maar liefst 7,2 km lang - en dat is meer dan dubbel zo lang dan de latere middeleeuwse ommuring die het actuele historische centrum omgordt. De nog overblijvende Etruskische poort, de Porta all'Arco, geeft een indruk van dit imposante historische bouwsel. Trouwens, de 25000 (!) inwoners die het toen had, zou het merkwaardig genoeg nooit meer bereiken.

Velathri stoelde haar suprematie op een grote mate van autarchie. Deze baseerde ze op de handel in grondstoffen (ook albast) die gemijnd werden in de Colline Metallifere, en de verwerking ervan. Velathri sloeg in die periode ook haar eigen munt. Daarnaast controleerde ze een belangrijk grondgebied, waaronder een kuststrook en de havens Vada Volaterrana (nu San Gaetano di Vada) en zelfs Populonia (nu Piombino). En vergeten we niet "de graanschuur van de Etrusken", hier voor ons... Op de top van haar suprematie bereikte de macht van Velathri een fantasmagorische omvang: van de Arno tot Vetulonia en Roselle (interessante Etruskische sites) en van Arezzo en Chiusi tot het eiland Elba!

Meer weten

De Groene Gids van Michelin, Toscane-Florence, Pisa, Lucca, San Gimignano, Siena, Uitgeverij Lannoo, Tielt, 2005.

Città e Centri Storici della Toscana, Ancient Cities and Towns in Tuscany, Editori dell'Acero, Firenze, 2002.

Tuscany, Franco Cardini en Marilena Vecchi, Scala, Firenze, 2003.